Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [40]Nu dan, smeekt toch het aangezicht van God, dat Hij ons genadig zij; [41]zulks is van uw hand geschied, [42]zal Hij uw aangezicht opnemen? zegt de HEERE der heirscharen? 40. Dit spreekt de profeet spottenderwijze tot de goddeloze priesters, alsof hij zeide: Verzoekt het eens, en ziet of gij, huichelaars, van God zult verhoord worden. Voorzeker neen gij; dewijl gij den Heere niet behaagt, zo behaagt Hem ook ulieder gebed niet, noch uwe offeranden. 41. Te weten, dat gij onbetamelijke offeranden voor het altaar van den Heere gebracht hebt, en dat ook anderen zulks gedaan hebben, hun wijs makende dat zulks geen kwaad was, vs.8. 42. Dat is, zal Hij acht geven op uwe personen, ambten of gebeden? De zin is: Geenszins.